HOME

Het buiten Klein-Wolfslaar

onder Bavel, gemeente Nieuw-Ginneken
door Ad.W. Jansen

Inleiding

Tussen de Bavelselaan in Ginneken en het Ulvenhoutsebos ligt het landgoed Wolfslaar.
Wanneer men vanaf de Bavelselaan via de Wolfslaardreef in de richting van het gelijknamige zwembad gaat, stuit men in de bocht van de weg op een fraai herenhuis met in de topgevel de naam 'Villa Groot-WolfsLaar".
Onwillekeurig vraagt men zich dan af: is er ook een " Klein-Wolfslaar"?
Dat is inderdaad het geval. De "kleine" tegenhanger van het "grote" landgoed moet men zoeken ten oosten van de Bavelse Leij een beek die door het landgoed stroomt.
Wanneer men de Bavelselaan vervolgt tot de kruising met de Overakkerstraat en bij het vroegere cafeetje "De Handpaal" rechtsaf gaat, komt men via een landelijke weg bij de reeds genoemde Bavelse Leij.
De Overakkerstraat zet zich hier op het grondgebied van Nieuw-Ginneken voort onder de naam "Klein Wolfslaar".
Naast een modern landhuis aan de rechterzijde van de weg (Klein Wolfslaar nr.25) staat een fraai ijzeren toegangshek uit het begin van de twintigste eeuw, waarop deze naam in goudkleurige letters is aangebracht.
Hier begon vroeger een dreef naar het gelijknamige buiten, waarvan men de hoeve nog kan aantreffen onder het adres Klein Wolfslaar 13 (vroeger Roosbergseweg 13, Bavel).
Het gebied dat grenst aan de Bavelse Leij, het Ulvenhoutsebos en het landgoed Groot-Wo1fslaar, heeft niet alleen een bijzondere landschappelijke waarde, maar is zowel door de band met Groot-Wolfslaar als door de eigen ontwikkeling in de laatste eeuw, van grote cultuur-historische betekenis.

Groot- en Klein Wolfslaar

De geschiedenis van het "grote "landgoed is reeds eerder beschreven door Dr.F.A.Brekelmans.
Hoewel reeds in de zestiende eeuw een hoeve " CJeijn Woifslaer" wordt vermeld, lag deze vermoedelijk op een andere plaats dan de boerderij uit de negentiende en twintigste eeuw.
Dat blijkt uit de begrenzingen die in de oude acten worden aangegeven.
In L567 verhuurde de eigenaar van Wolfslaar, Cornelis Wachmans aan Merten Adriaen Mathijs Meeren zone:"een hoeve, goeden ende erffenisse, nu genaemt Cleijn Wolfslaer, opten Kerkwech gelegen".
Van deze hoeve was in 1566 door de eigenaar het huis afgebroken en de schuur naar elders overgebracht.

Aan de noordzijde grensde het erf aan de "Kerkwech" en aan de oostzijde aan 's heere straete.
In 1636 is er sprake van: "sekere hofstede nette steene daer op liggende ende erve nette heure toebehoorten, gehijten Cleijn Wolfslaer".
De oppervlakte bedroeg 2 1/2 bunder, ruim drie hectare.
Verkoper was Mr.Arnout van Zonst, koper zijn schoonzoon Mr.Dyrck Wachmans.
Beide hadden geen verdere betrekkingen met het grote landgoed.
Wachmans verkocht het geheel in 1644 aan Sr. Hendrik Eijckberch, die eveneens geen eigenaar was van Groot-Wolfslaar.
Het betrof toen: "eene oude hoffstede Cleijn Wolffslaer, onderlandt ende weijde, groot 2 1/2 bunder bij de Bavelstraet, noord aan de gebuer of bavelstraete hier haif aen behoorende".
Tenslotte wordt dp hofstede nog een keer onder deze naam vermeld in 1755.
In dat jaar was Jan Aert Dirken de eigenaar.
De boerderij en de grond van de familie Dirken lagen in de punt tussen de Bavelselaan en de Ulvenhoutselaan.
De conclusie is dan ook, dat het "Cleijn hlolfslaer" uit vervlogen eeuwen tussen deze twee lanen lag, ten noordwesten van het huidige landgoed Wolfslaar.



Een hoeve in het Bavels broek

Het huidige Klein-Wolfslaar ligt onder Bavel, ten oosten van de reeds eerder genoemde Bavelse Leij, die tevens de oostelijke begrenzing is van het landgoed Groot-Wolfslaar.
Deze beek vormt vanoud.s de grens tussen de dorpen Ginneken en Bavel en is nu nog steeds de grens tussen Breda en Nieuw-Ginneken.
Ten zuidoosten van deze beek lag vroeger een uitgestrekt complex van heidevelden, beemden en bossen.
Het strekte zich uit vanaf lJpelaar tot Bavel, het Ulvenhoutsebos en de hoeve Vredenberg (Woestenbergse hoef ).
Het waren "gemene" gronden, gezamenlijk bezit van de eigenaren van de aanpalende boerderijen.
Ook de heren van Wolfslaar hadden hier een aantal "broekrechten", d.w.z. het recht om hier hun vee te laten grazen, plaggen te steken of hooi te winnen.
Het gehele complex werd aangeduid als "de gemeijnte van Wervenschot, Canerschot en Coppersheijninge".
Wolfslaar grensde aan de oostzijde aan de gemeijnte van Wervenschot. Bij een verkoping van Wolfslaar in 1623 door de weduwe van Mr. Lucas Staes behoorden er tot haar bezit vijf broekrechten. Verder verkocht deze Bredase apothekersweduwe ook nog ongeveer 2 bunder grond onder Bavel en 16 1/2 bunder heide genaamd 'De Leeuwerik', eveneens onder Bave1 gelegen. In 1661 werden de gemeenschappelijke gronden verdeeld onder de gerechtigden.

Daartoe waren er 105 kavels van ruim een bunder groot uitgezet, die aan de belanghebbenden werden toegewezen afhankelijk van het aantal "broekrechten" dat deze bezaten Het gedeelte van de vroeger gemeente van wervenschot onder Ginneken werd later aangeduid als " het Ginnekens Broek, terwijl het deel van de gemene gronden onder Bavel ,het Bavels Broek" werd genoemd. De scheiding werd gevormd door een grote sloot, die door de huidige wijk lJpelaar liep en verder door de Bavelse Leij bij Wolfslaar.

Na de familie staes was de brouwersfamilie van Bernagiën eigenaar van wolfslaar. in 1688 verkochten de erfgenamen van sr.cornelis van Bernagiën via een openbare verkoping het landgoed (Groot) Wolfslaar aan Leonard van Erffrenten, oud-weesmeester en "burgercapiteijn" der Stad Breda. Het betrof: "eene hoeve nette huijsinge, schuere, hovinge ende erffenisse met aLle hare toebehoorten ende metten erven daer aen behoorende, genaempt Groot Wolffslaer. . . . . . tot Overacker, ende noch der parchelen van erven mitsgaeders in de gemeijnde van wervenschot, camerschot ende coppersheijninger resp. totte voorschr. hoeve behoorende ende dependerende, groot de voorschr. hoeve ende erffenisse mette de broeckrechte tesamen omtrent de twintigh buijnderen. oostw. aent Bavelsbroecke, suijtw. het ulvenschotsebosch, westw. de heere N.de Bie en Jan Mathijssen van Roij erven ende noortw. Bern. Montens, Johan Couweler, Johan Jagers en Jan Mathijssen van Roij 't sanen erven"

De Hoeve ligtenberg

Aangenomen wordt dat Leonard van Erffrenten rond het jaar 1700 op het landgoed Groot-wolfslaar het eerste herenhuis heeft gebouwd. Vermoedelijk heeft hij omstreeks dezelfde tijd op de gronden in het Bavels Broek, ontstaan uit de broekrechten die vanouds aan het landgoed verbonden waren, een hoeve gesticht. Daarmee heeft hij de grondslag gelegd voor het negentiende-eeuwse buiten Klein-Wolfs1aar. Na de dood van Leonard's zoon Cornelis in 1749, werd zijn boedel getaxeerd. Wolfslaar omvatte ongeveer 22 bunder grond ( 30 hectare) en werd geschat op bijna 12.000 glds. Onder Bavel-Kerkeind, dus ten oosten van de Bavelse Leij, Iag een huis met schuur, hof en land, groot 260 roeden, aan de oost- en noordzijde grenzend aan 's heren straat, verder aan eigen erf. Bij de hoeve behoorde een aantal percelen grond: het "Nieuwland', de "Putbeendt, een perceel schaarbos genaamd "de Erfrentenpolder", nog vier perceeltjes bos en land en een stuk heide "nevens de Putbeend' .

Het. geheel. besloeg ruim 12 bunder, ongeveer 16 hectare grond. Dit gedeelte van het landgoed word getaxeerd. op 3.000 g1ds. De grond lag tussen de huidige weg Klein wolfslaar, de Bavelse Heide en het ulvenhoutsébos. cornelis' weduwe, cornelia vereijck, hertrouwde met Abraham Mathias chombach, luitenant-ko1onel der- infanterie. cornelia overleed in 1783, haar man in 1799, zonder directe nakomelingen. De goederen, werden zowel in 1783 a1s in 1790 'opnieuw getaxeerd. Groot-wolfslaar was toen, sanen met enkele aanpalende percelen, 25,5 .bunder groot. Het grondbezit onder Bavel omvatte ruim 18. bunder. waarvan hef grootste deel niet in cultuur was gebracht. De totale waàrde bedroeg in 1790 ruim 27.000 glds. Het meest opmerkelijke is echter de omschrijving van de boerderij in het Bavels Broek: "een steede bestaande in huijs, stal, schuur, hof, boomgaard en land, geleegen onder Ginneken te Bavel Kerkeijnd, genaamd Lightenberg, groot 260 roeden, begrensd oost. en noord 's heerestraat, zuid en west eigen erf, net de beuke nevens de schaapskooije". De hoeven. waarschijnlijk daterend van omstreeks 1700, moet tijdens het beheer van chombach de naam Ligtenberg hebben gekregen. volgens Ir. chr. Buiks verwijst deze naam naar de mindere kwaliteit van de grond. Het aan de chaamseweg te ulvenhout gelegen buiten "luchtenburg" zou de wat meer Brabantse vorm van dezelfde naam kunnen zijn. De hoeve Ligtenberg is de directe voorloper van de nu nog bestaande boerderij Klein-WolfsIaar.

Groot- en Klein-wolfslaar gescheiden bezit (1789-1S52) 'Na de dood van Chombach viel het bezit uiteen in verscheidene delen. De kern van het landgoed Groot-Wolfslaar met het herenhuis en de bijbehorende boerderij vererfde aan een neef Abraham Mattheas Cornelis van Bommel uit Haarlem, die zijn deel aI spoedig via een openbare verkoping van de hand deed. Enke1e percelen grond, met name aan'de Bavelselaan, werden door de enfgenamen van de overledene afzonderlijk verkocht. De bezittingen in het Bavels Broek gingen naar de familie. Van Heusden. Uiteindelijk betekende dit, dat de dochter Perina van de Bredase schepen Mr.Jacobus van Heusden, dit deel van Chombach's naLatenschap in handen kreeg. Perina van Heusden was op 18 jarige leeftijd op 13 april 1789 in de Grote Kerk te Breda Ín het huwelijk getreden met een wat oudere weduwnaar: Abel Jan .Koenders storm van 's-Gravesande, regerend sehepen van Breda. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Na zijn overlijden in 1791, hertrouwde zij in 1794 met opnieuw een der schepenen van Breda: Mr.Elias Joël Luzac.

Deze was tevens ontvanger van Teteringen en secretaris van Ginneken en Bavel, Gilze en Rijen. Uit dit huweliJk werden opnieuw twee kinderen geboren. Na zijn dood trouwde Perina in 1808 voor de derde maal met de gepensioneerde kapitein Wilem Harmen Boon. Zíj schonk hem een dochter. Zíj overleed in haar huis aan de Haven te Breda op 3 mei 1819, slechts 48 jaar oud. Vermoedelijk heeft Perina van haar bezittingen in Bavel een zelfstandig buiten wi1len maken. Behalve de hoeve Ligtenberg bestond dit omstreeks 1800 uit een aantal met bomen beplante dreven, percelen bos, heide en boomgaarden. De familie bleef echter wonen in Breda, waar Perina drie huizen bezat: aan de Haven, aan de westzijde van de Halstraat en aan de Cingelstraat. Er kwam dus geen landhuis op het buiten in Bavel, waardoor het zich niet tot een echte buitenplaats heeft kunnen ontwikkelen. Het bezit in Bavel moet voor de familie een buitenverblijf in de volle zin des woord,s zijn geweest, waar men vanuit de stad een dagje kon doorbrengen. Op het eerste kadastrale minuutplan, opgemaakt rond 1,827, staat " een water tot vermaak" aangegeven, met daarin op een eilandje een tuin. Aan de Appeldreef stond, vlakbij deze waterplas, een "koepeltje". Het water was niet meer dan een uitgegraven perceel tussen de Appeldreef en de huidige weg Klein WoIfslaar (zie bijgevoegde kaart) .

De westelijke kopgevel van de hoeve en de grote schuur gefotografeerd in 1982
(Coll. Fam. Boeren - van der Veeken, Bavel)

De van 1858 daterende boerderij Klein Wolfslaar gezien vanuit het zuidwesten. De kap is vernieuwd maar de ondersteuningen zijn bewaard gebleven. De voorgevel van het woonhuis is opgetrokken in (gele) ijsselsteen, de zijgevel in rode handvormsteen van hetzelfde formaat.
(Foto TH. Neger, gemmente Nieuw Ginneken).

Behalve de boerderij stond er nog een tweede huisje op het buiten. Het was echter al in 1806 onbewoond en werd vermoedelijk daarna niet meer verhuurd. Bij een registratie van alle onroerende goederen. in 1816, werd het echter nog steeds als huis vermeld. De weduwe Luzac bezat in dat jaar in Bavel totaal 33,5 hectare grond, waarvan slechts zeven hectare uit bouwland en 2,5 hectare uit weiland bestond. De rest was bos en heide. De waterplas en het koepeltje werden in 1816 niet afzonderlijk genoemd. in 1827 registreerde het Kadaster op naam van de "erfgenanen storm van ,s-Gravesande" 29 hectare grond, waarvan ongeveer 13 hectare in cultuur was gebracht; de rest bestond uit dreven, bossen, heidevelden en moerassen. De waterplas was ongeveer 75 are groot.

Na het overlijden van perina van Heusden in 1819. werd er een inventaris opgemaakt van haar nalatenschap. Erfgenamen waren: de derde echtgenoot kapitein Boon en de nog in leven zijnde kinderen. uit het eerste huwelijk was alleen de weduwe van carel J.J.storm van 's-Gravesande met haar kinderen in de boedel gerechtigd, verder waren er de twee kinderen uit het tweede huwelijk en de dochter uit het derde huwelijk.

De onroerende goederen bestonden uit drie woningen in Breda, een aantal goederen in Leidschendam afkomstig van haar eerste echtgenoot en de bezittingen in het Bavels Broek. De boerderij werd in de acte als volgt omschreven: "de hoeve Lichtenberg, bestaande in huizinge, stal, schuur en verder getimmerten, met de hof, boongaard, landwegen, bosschen en plantagiën daaraan gehorende, staande en gelegen onder Bavel, jurisdictie van Ginneken, verhuurd aan de weduwe Vlaminckx voor Fl. 220,- per jaar"

Adriaan Vlaminckx (1245-1819) pachtte de hoeve in 1901, zijn weduwe bleef er wonen tot aan haar dood in 1832. in dat jaar deden de erfgenamen storm van 's-Gravesande de goederen in Bavel van de hand. Johànnes de vet, koopman te Breda kocht het geheel via een onderhandse acte op 7 december lB32. Er volgt dan een periode van 20 jaar, waarin over de ontwikkeling van het buiten niets bekend is Groot- en Klein-Wolfslaar in handen van de familie storm-Cuypers, (1852-1905)

Onder het linker raam is de eerste steen ingemetseld, in 1858 gelegd door Mr. L.D. Storm. De voorgeevel is nog in originele staat met uitzondering van het raam boven de voordeur. Deur en vensteropeningen hebben omlijstingen van rode handvormsteen.
(foto TH. Neger, gemeente Nieuw Ginnekn

De eerste steen, gelegd op 12 mei 1858, is zo verweerd, dat de tekst bijna niet op de foto was vast te leggen.

Op 27 febrauri 1852 verkocht Adrianus de Vet bij onderhandse acte "het buitengoed Lichtenberq of Kleinwoifslaar" aan Mr. Lambertus Dominicus Storm. Deze was gehuwd met Isabella Angelica Jacoba Carolina Cuypers (Charlotte), zuster van Prosper Cuypers van Velthoven, bouwheer van Anneville onder Ulvenhout. Charlotte Cuypers stamde uit een aanzienlijke familie. in 1844 erfde zíj, samen met twee zusters van een oom van moederszijde Frederik van Mattemburgh (1285-1844), het landgoed Groot-Wolfslaar. Enkele maanden later kocht zij haar zusters uit voor FI. 10.000r-. Toen haar echtgenoot in 1852 Klein-wolfslaar had aangekocht, waren de twee delen van het oorspronkelijke landgoed wolfslaar na ruim zestig jaar weer verenigd.

Wanneer is de naam " Ligtenberg!' definitief veranderd in " Kiein- Wolfslaar"? Uit de onderhandse acte van 1B52 blijkt, dat toen beide namen werden gebruikt. Daarna komt men de naam Ligtenberg echter niet meer tegen. Bij de familie Storm heette het buiten, ter onderscheiding van het "grote" landgoed, uitsluitend KIein- wolfslaar. Overigens was het "kleine" deel van het verenigde landgoed bijna 30 hectare groot, terwijl de oppervlakte van Groot- Wolfslaar toen slechts 25 hectare bedroeg. Behalve een grote boerderij omvatte dit laatste echter wel een herenhuis, terwijl op Klein-Wo1fslaar slechts een hoeve en een kleine woning gesitueerd waren. Deze hoeve was via de Appeldreef en een brugje over de Bavelse Leij verbonden met Groot-Wolfslaar.

De dreef, die nog steeds van oost naar west door het vroegere buiten loopt, moet dateren van het begin van de achttiende eeuw, toen de eigenaar van Wolfslaar L. van Erffrenten begon met het openleggen van zijn deel van het Bavels Broek en aan deze dreef de eerste hoeve bouwde (zie de kaart).

Mr.Lambertus Dominicus storm (1790-1859) stamde uit een familie van juristen te 's-Hertogenbosch. Hij was van 1838 tot 1859 lid van de gemeenteraad van Breda en vanaf 1840 lid van de Tweede Kamer der staten-Generaa1. De liberaal Storm was een der grondleggers van de nieuwe grondwet van 1848. Tussen 1852 en 1854 bekleedde hij bovendien het ambt van burgemeester van Breda.

huwelijk met de vermogende Isabella A.J.C. Cuypers. Het echtpaar kocht een groot pand aan de veemarktstraat in Breda, nu het woonhuis van de bisschop van Breda (nr.46). De familie telde drie kinderen. Mr.storm overleed tijdens een rede in de Tweede Kamer op 3 juni 1859, waarna zijn vrouw erfgenaam was van zijn bezittingen, dus ook van Klein-WolfsIaar. In de periode van zeven jaar, dat Mr.storm eigenaar was van dit buiten, heeft hij dit geheel vernieuwd. De ongeveer anderhalve eeuw oude hoeve Ligtenberg liet hij in 1858 vervangen door een nieuwe boederij, die iets meer in oostelijke richting aan het einde van de Appeldreef werd gesitueerd. De waterpartij en het koepeltje werden opgeruimd. In de westelijke kopgevel van de nog steeds bestaande hofstede vindt men naast de voordeur de eerste steen die hij hier in 1858 zelf heeft gelegd. De nieuwe hoeve en de grote schuur zijn aan de buitenzijde in hoofdlijnen in ongewijzigde vorm bewaard gebleven. De grote, met pannen gedekte, overstekende kap, ondersteund door drie schoorbalken aan beide lange zijgevels ter plaatse van het terugspringende woongedeelte, is enkele jaren geleden vernieuwd. De houten boeiboorden waren oorspronkelijk gekarteld. De zijgevels en de oostelijke kopgevel zijn gemetseld in rode handvormsteen in ijssel-formaat; de westelijke kopgevel, waarin zich de voordeur en de meeste vensters van het woongedeelte bevinden, is opgetrokken in gele ijsselsteen. Het stalgedeelte heeft srechts één dubbele rondboogpoort. Aan de noordzijde van de boerderij ligt de grote schuur, eveneens in rode steen gemetseld en met pannen gedekt. Het geheel is geclassificeerd als gemeentelijk monument, maar is voorgedragen a1s rÍjksmonument.

Een rustiek hoekje in de noordgevel van der boerderij. In de gevels zijn een aantal fraaie ventilatieroosters aangebracht
(Foto A.W. Jansen, 1996

Na het overlijden van haar echtgenoot ging Charlotte Culpers in 1862 over tot een volledige renovatie van de buitenplaats Groot-WolfsIaar . In 1869 betrok zíj het door haar gebouwde nieuwe landhuis. Daarvoor was er aI een nieuwe boerderij gebouwd, op enige afstand van het landhuis. Charlotte Storm-Cuypers overleed op 21 februari 1886 in haar landhuis wolfslaar. Erfgenamen waren haar drie kinderen. In 1890 werd de omvangrijke boederij onderhands verdeeld, waarbij zowel Groot- aIs Klein-wolfslaar werd. toebedeeld aan Maria Johanna storm, gehuwd met Henri F.J.P.J. d'Eeckhoutte. In 1905 verkocht dit echtpaar het geheel voor FI. 65.000,- aan de in Teteringen wonende bacterioloog Ernest G.H.M.Bemelmans. voorlopig bleven de twee delen van Wolfslaar nog in één hand. Intensieve kleinveeteelt op Klein-Worfslaar (1911-1915) Bemelmans begon echter al na een maand delen van het landgoed te verkopen. op 1 juni 1905 ging de boerderij van Groot-wolfslaar met bijbehorende grond naar de Rotterdamse broodfabrikant Franciscus Teurlings. Het 1andhuis met dertien hectare grond werd op 18 juli 1910 voor Fl. 65.000,-overgedragen aan Jhr.Jacob K.w.Quarles van ufford. op 15 februari 1911 werd Klein-wolfslaar voor FI. 23.750,- verkocht aan de Amsterdamse advocaat Mr.Jacobus Kappeijne van de Copello, die het reeds op 12 mei 1911 voor dezelfde prijs overdroeg aan de "N.V.Eerste Nederlandsehe Maatschappij van Kieinveeteelt' te Ginneken

Deze maatschappij was opgericht bij notariële acte van 26 april 1911 na verkregen koninklijke goedkeuring van 4 april 1911. De aandeelhouders waren alle Amsterdammers en bovendien uit een beperkte kring afkomstig: Pieter J.J.J van 's Heer Arendskerke, comissionnair in effecten, zijn vrouw Hélène L.P.Le Fèbre de Montigny, mejuffrouw Woutherina M.Le Fèbre de Montigny, Maria Chr. Roelants, weduwe van Johannes B.J.van 's Heer Arendskerke en Eduard Jonas, commissionnair in effecten. Het maatschappelijke kapitaal bedroeg FI. 25.000r,-, verdeeld in 25 aandelen aan toonder. Het was de bedoeling de vennootschap te laten voortbestaan tot eind 1986! Directeur was Johan J. Le Fèbre de Montigny. De nieuwe maatschappij stelde zich ten doel "exploitatie. van voor landbouw geschikte onroerende goederen, in de eerste plaats door fokken van en handel in kleinvee, met name varkens, schapen en pluimvee.

Meteen werd er op Klein-WoIfs1aar een grote bouwactiviteit ontplooid. Aan de weg van Ginneken naar Bavel, nu Klein Wolfslaar geheten, werd in 1911, net op Bavels grondge-bied, een woning gebouwd (nr.25, afgebroken en herbouwd), aan het begin van een dreef die vanaf dat punt naar de Appeldreef leidde.

Al1een het fraaie toegangshek, dat de hoofdingang van het complex moet zijn geweest, is hiervan bewaard gebleven. Het staat op bijgevoegde plattegrond aangegeven als nr.6. Eveneens in 1911 begon men met de bouw van een houten gebouw aan de Appeldreef, net ten noordwesten van de hoeve (nu een aparte houten woning, nr.15; zie de plattegrond, bij nr.8) . In datzelfde jaar werden er een aantal houten bedrijfsgebouwen gezet op de percelen ten zuidwesten van de Appeldreef. Een smalspoor leidde vandaar naar een "kookhuis" bij de boerderij. Daarnaast lag nog een houten gebouw van 40 meter lang en 6 meter breed. Ten zuidoosten van de boerderij verrees een houten graanschuur" van 20 bij 10 meter. De maatschappij exploiteerde enerzijds een vorm van intensieve veehouderij, anderzijds was het ook een modelbedrijf.

Een unieke ansichtkaart van Kiein Wolfsiaar uit de periode 1911 - 1915. De foto werd genomen vanaf de Appeldreef in de richting van de boerderij. Rechts hiervan de "graanschuur", links o.m het "kookhuis". voor de hoeve de karren van de melkleveranciers. (coL1. fam.Boeren-v.d.Veeken, Bavel )

De houten onderkomens waren fraaie gebouwen, gerangschikt langs paden en keurige grasvelden. Dat blijkt uit een exclusieve ansichtkaart, waarop het complex staat afgebeeld met daaronder de volgende reclametekst: " te Breda en omstreken dagelijks aan huis prina tuberculose-vrije meLk, karnenelk, boter, verse eieren en pankLaar aLle soorten geslacht piuimvee; toomen afzonderlijke vogels en broedeieren van alle soorten pluinvee; geprepareerde nesteieren, de hoenderluis dodend en daardoor de eieropbrengst vergrootend; fokvarkens; Wolfslaarhoendermeel; Wolfslaarmeel voor varkens en koeien, verschillende geneesniddelen tegen pluinveeziekten, enz,, .

in de boerderij was de "Melkinrichting Klein WoLfslaar" gevestigd. Op de ansicht ziet men de karren van de boeren uit de omgeving, die de melk kwamen afleveren. De melkontvangst vond plaats aan de zuidzijde van de hoeve, de verwerking vond plaats in het stalgedeelte van de boerderij

Om de merkdistributie in Breda en omgeving goed en vooral hygiënisch te kunnen verzorgen werd in een voormalige timmerfabriek aan de Brugstraat in Ginnekendorp (nu duivelsbruglaan 28 en 30, Breda) een dependance, van de melkinrichting gevestigd. Arlereerst werden hier met stoom de vaten, kannen en flessen gereinigd. Er was echter ook een "melksalon" aan verbonden met een terras op het voorterrein, waar de vermoeide wandelaar zich kon verfrissen met een glas melk of karnemelk, " een alleraardigst zitje vlakbij de Duivelsbrug met uitzicht op het Kasteel Bouvigne. Tegen het plaatsen van een stoomketel hadden de omwonenden, die met grote moeite de timmerfabriek hadden Laten sluiten, echter bezwaren. Deze werden echter slechts ten dele door het gemeentebestuur gehonoreerd

waarom al in 1915 een einde kwam aan de activiteiten van de maatschappij, is niet geheel duidelijk. in october van dat jaar werden de onroerende goederen openbaar verkocht. Het houten (kantoor)gebouw, dat toen als ,, landhuis met tuin" werd aangeprezen, werd voor FI. 1985,- toegewezen aan Johannes cornelis van der sanden, rentenier te Breda. voor een aantal percelen grond ter grootte van 12 hectare betaalde hij bovendien Fl. 12.175,-. De boerderij met ruim 16 hectare grond werd voor FI. 26.600,- eigendom van de landbouwer wilhelmus Lommers uit Bergeijk. Verder werden er enkele percelen los verkocht. De totale opbrengst bedroeg FI. 54.755,-, meer dan tweemaal het bedrag dat de aandeelhouders vier jaar daarvoor hadden neergeield. De hoge prijs voor onroerend goed in die periode zal dan ook, meer dan de bedrijfsresultaten, de reden van de liquidatie van de vennootschap zijn geweest.

De jongste geschiedenis (1915-heden) van der sanden betrok het voormalige kantoorgebouw, waar hij echter slechts een jaar heeft gewoond. Dé landbouwer Lommers begon met het afbreken van de meeste houten loodsen en schuren, met uitzondering van de graanschuur, die tot omstreeks 1940 bleef bestaan. Zowel van der sanden als Lommers verkochten omstreeks 1919 hun bezittingen aan de in Princenhage wonende fabrikant Johannes Laurens Henkes. De omvangrijke bezittingen van deze familie in Bavel besloegen omstreeks 1930 niet minder dan 120 hectare grond. In dat jaar werd het gehele bezit ondergebracht in de N.v. Princenhage-Kapelle culturen en Fabrieken, gevestigd te Princenhage.

Eigenaar was Ir Dirk J.Klink, directeur-generaal der N.V. Maatschappij tot exploitatie van de Limburgse Steenkolenmijnen. Omstreeks 1940 bestond het bezit echter nog alleen uit de 29 hectare van K1ein-Wolfslaar. Eind jaren zeventig kon Henricus C.P.Boeren, die de pacht van zijn schoonvader J.v.d.Veeken had overgenomen, de boerderij met zestien hectare grond in eigendom verwerven. Van het oorspronkelijk grondbezit van Klein-Wolfslaar waren een aantal percelen afgestaan aan de gemeente Nieuw-Ginneken voor de aanleg van de verbindingsweg Ulvenhout-Bavel en de begraafplaats Ligtenberg.

Besluit

De huidige hoeve Klein-Wolfslaar moet niet worden verward met de "kleine hoeve van Wolfslaar", die in de zestiende en zeventiende eeuw aan de noordzijde van het huidige landgoed moet hebben gelegen. Nadat deze al vóór 1600 was afgebroken, duurde het meer dan twee eeuwen, voordat de naam opnieuw wordt vermeld.

Leonard van Erffrenten moet omstreeks 1700 begonnen zijn met het openleggen van de tot het Iandgoed WoIfslaar behorende deel van het Bavels Broek, waar hij ook een hoeve stichtte.

In de tweede helft van de achttiende eeuw heette deze echter de hoeve Ligtenberg. Door vererving kwamen in 1789 de twee delen van het landgoed in handen van verschillende eigenaren. Deze scheiding heeft geduurd tot 1852. In dat jaar kocht Mr. L.Storm de hoeve Ligtenbërg, terwijl zijn vrouw Charlotte Culpers al eigenaresse was van Groot-Wolfslaar. In deze periode, die tot 1905 heeft geduurd, veranderde de naam "Ligtenberg" definitief in "Klein-Wolfslaar". Storm bouwde hier in 1858 de huidige hoeve Klein-Wolfslaar. In 1905 kwam dit gedeelte voorgoed los te staan van Groot-Wolfslaar. Van 1911 tot 1915 was hier een maatschappij voor kleinveeteelt gevestigd. Pas in de jaren zeventig kon de pachter de boerderij met zestien hectare grond kopen van de grootgrondbezitters. Van het buiten uit de negentiende eeuw resteren nu nog de hoeve, de Appeldreef, die naar Groot-Wolfslaar leidde en een deel van de perceelsindeling. Tenslotte hoort ook het prachtige toegangshek bij het pand Klein Wolfslaar 25 tot de historie van het vroegere buiten.

Aantekeningen

Gebruikte afkortingen : A.R.A.= Algeneen Rijksarchief
G.A.B.- Geneentelijke Archiefdienst Breda
G.A.N.G.- Geneentearchief Nieuw-Ginneken
R.v.O.- Regrister van Overschrijving, Kadaster Breda
N- Notarieel archief tot 1842, G.A.B.
R- Oud-rechterlijk archief , G.A.B.

1. F.A. Brekelmans:"Het Landgoed Groot Wolfslaar", in Jaarboek De Oranjeboom dl.XVII, 1964, p. 134-165
2. G.A.B.afd I-Ib, R 472, f.215v...217r, 1567. De ,'kerkwech,, kan de huidige wolfslaardreef zijn, of een pad vanaf Wolfslaar in de richtirg van de huidige rotorde op de Ulvenhuoutselaan. Met 'sheere straat wordt de Bavelselaan bedoeld.
3. G.A.B., R 692. f165,- 1636. De acten order (2) t/m (5) zijn vermeld in Bruiks, Veldnamen Ginneken, dl , 25, Overakker-II
4 G.A.B., R 693, f.204v, 8-8-1644
5 N.D. 1919, f .13, 1755.
6 chr Bluiks: veldnanen in de voormalige geneente Ginneken en Bavel , nr. 3 p.103. ,e.v.,
7 G.A.B. R 692, f.89v, 1632.
8 G.A.B., R 690, f. 81v...83r. 22-8-1623
9 G.A.B., R 695. f .135r...L37v, 25-2-1661
10 G.A.B. R 698, f .100v, en 101r, 11-2-1688
11 De Bie was eigenaar van de hoeve Beversluijs aan de Bieberg
12 De eerste hoeve werd hier gebouwd tussen 1688 en 1749 volgens de oudste genaallijsten van Bavelkerkeind, stond de hoeve er zeker reeds in 1739 (G.A.N.G. nr 182). De grond in het Bavelsbroek, grenzend aan het bos, staat aangegeven op een kaart van het ulvenhoutsebos van 1698 (N.D. Hingman LOL7, 350-351) ; zie ook een kaart van 1783 (A.R.A. , VTH 1678, copie in G.A.N.G. ) 13. G.A.B., afd III-54b, R L76, f . 104r...106r, taxatie t.b.v. de collaterale successie, 1749
14. G.A.B., afd III-54b, R L77, f.217r....222r, 1783; idem, R 178, f. 36v....41v, 16-12-1790.
15. G.A.N.G, 177, lijst van huisnunmering, 1806.
16. G.A.N.G. 1553, Relevé der gebouwde eigendommen 1816, Bavel Kerkeind, huisnr, 179: twee woningen met resp. 5 en 3 deurren en vensters.
17. G.A.N.G. 1554, Relevé der ongebouwde eigendommen, 1816.
18. G.A.B., afd.IïI-50, N 1255, acte 262, 17 en 18-5-1819.
19. De hoeve was "onder fidel-comnis op de gezanenlijke kinderen van de overledene". Het betreft hier ,,erflatirg over de hand". De testateur geeft de erfgenamen het genot van een goed met de last dit over te dragen aan een ander op een zeker noment of in een zeker geval.
20. Vermeld in R.v.O., dl 180-85, 27-2-1852; de onderhandse . acte van 1832 is zelf niet gevonden. Voorafgaand. aan de verkoop zijn door de rechthebbenden een aantal "verklaringen" getekend, die evenmin Ín het notarieel archief in minuut aanwezig zijn.
21. Zie (20) ; het goed was aargekomen bij orderhandse acte van 7 novenber 1832. De omvang bedroeg orgewijzigd 29.18.88 ha. Zie kadastrale register Ginneken, art, 478a en 1118.
22. G.A.B., afd. III-50, testanent N 1395, acte 78, 14-8-1841 Van Mattemburgh overleed op 18 novenber 1844. Het lardgroed was verhuurd. De bedoelirg van de testateur was dat de ouders van Charlotte het levenslarg zouden kunnen bewonen.
23. Zie (1), p. 150
24. Op het kadastrale ninuutplan van omstreeks 1827 wordt het buiten echter aangegeven als "Kleine Wolfslag". De naan Ligtenberg is herleefd in de begrraafplaats "De Ligtenberg" aan de Deken Dr. Dirckxweg, aangelegd op grond van het vroegere buiten.
25. Tot in de twintigiste eeuw was de dreef aan weerszijden beplant met appelbomen (goudreinetten). Op het buiten waren boverdien erkele weilanden beplant met fruitbomen. Informatie mevrouw Boeren-v.d. Veeken
26. Juten: "Het landgoed Groot-Wolfslaar", in Taxandrie 1901, p. 289 e.v.: Zie ook: G.A.B., afd IV-18, collectie Storm. De familie was niet direct verwant net Storm van 's-Gravesande; in 1826 was Groot-Wolfslaar verhuurd, aan "de weduwe van generaal Storm". Het betreft hier nogrelijk de -niet adelijke- familie Storn de Grave, waarin een aantal militairen voorkomen. Lt-gen. Adriaan W Storm de Grave overleed te Breda in 1817. Zie Molhuisen e.a.: Nieuw Ned.Biogr. Woordenboek, dl. 5.1921
27. Zie de beschrijvirg op de monunentenlijst Nieuw-Ginneken, 1995. In een advertentie betrefferde een openbare verkopirg in 1915 werd de hoeve van Klein-Wolfslaar een "Hollandse" boerderij genoemd. Het woonhuis heeft de ingang niet aan de lange zijde, maar in de kopgevel
28. Zie (1), p. 150
29.Zie (1), P. 151
30. R.v.O., dl 1023-133; idem, dI. 1028-54
31. G.A.B., notarieel archief 1906-1915, nts.T.J.H.Verheggen, acte 198, 26-4-1911; K.B. nr.38, 4-11-1911.
32. Het hekwerk is ontworpen en geproduceerd door de firma Braat in Delft. In de hekken treft men het zweepslagmotief en ardere artnouveau kennerken aan. De balusters in de zuiltjes worden bekroond door kapiteeltjes in neo-renaissance stijl. De letters zijn echter van recente datum (informatie drs. E.M.Dolnë). De woning werd aangevraagd als "wonirg voor de rijksveldwachter", maar werd volgers de overlevering als kantoor gebruikt.
33. G.A.N.G. 1888a, Register bouwvergrunningen Ginneken en Bavel, 1897-1942: nrs 14, 18 en 30; 1912: nr.16; zie ook de bouwtekenirgen. G.A.N.G. 1890, nrs 9, 10, 11, 12 en 70. Het houten gebouw was volgens de tekening bestemd voor het kantoor van de maatschappij. Volgers de huidige bewoner was hierin echter de "meelfahiek" gevestigd, die men eerder in de graanschuur zou venwachten.
34. informatie van de huidig eigenaar. de fanilie Boeren. Aan de zuidgevel zou een tekst zijn aangebracht "Melkinrichting Klein Wolfslaar, van de Eerste Nederlardsche Maatschappij voor Kleinveeteelt,, .
35. Advertentie in de gids van de "v.v.v. Ginneken-vooruit,1917. De maatschappij werd echter al in l915 opgeheven.
36. G.A.N.G. 1886, Register Hinderwetvergunningen, nr. 85, 2-5-1914; 37. G.A.B., not.archief 1906-1915, nr. 16, nts.Verheggen, acte 252, 268, 272 en 273 25-10, 8-11 en 16-11-1915